Savvy

“The knowledge of the nature of the horse is one of the first foundations of the art of riding it,

and every horseman must make it his principal study.”

François Robichon de la Guérinière, 1688-1751

Paarden savvy:

Paarden zijn prooidieren

Hun ‘basic instinct’ is zelfbehoud en dat leidt tot de ‘flight-fight’ (FF) respons.

Snel-weg: deze 2 bevredigen de vluchtreactie: ‘snel’ zoals snel wegtrekken of wegspringen en ‘weg’ zoals ver weg van hier. Dit patroon kan zelf-belonend werken, tot onze grote frustratie, nl het paard denkt dat het via 'snel-weg' van de storende stimulus werd verlost en gaat dit vervelende gedrag veralgemenen.

Dit is belangrijk in training: als we net kunnen vermijden dat de vluchtreactie als belonend ervaren wordt, kunnen we die reactie doen 'uitdoven'.

Doch timing is hierin cruciaal en door de hevigheid van dergelijke reacties, gaat een onervaren of temperamentvolle ruiter hier al snel in de fout. Met als gevolg veel paarden met storend vluchtgedrag.

"The rider needs to recognize the horse's need for self-preservation in mind, body and spirit."

Tom Dorrance

Paarden zijn heel sensorisch

Zij hebben uitstekende zintuigen en zijn ontzettend gevoelig voor hun omgeving. Zo dus ook voor de minste nuance in gesteldheid of beweging van hun begeleider!

Prachtige illustratie is het waargebeurde verhaal van 'clever Hans' ergens in het begin van vorige eeuw in Duitsland: (bondig) dit paard en zijn baas werden wereldberoemd omdat 'clever Hans' met het kloppen van zijn hoef het resultaat van rekensommetjes kon aangeven. Baasje was geen bedrieger en de wetenschap stond voor een raadsel, want kon niet vinden wat anders dan werkelijke rekenkunde hier aan het werk was. Het duurde vele jaren onderzoek toen eindelijk op videobeelden ontdekt werd dat 'clever Hans' niet anders deed dan zijn baasje in het oog houden, die heel onbewust bepaalde lichaamstrekken produceerde naarmate het juiste resultaat naderde.

Dus waarschijnlijk heeft 'showsmart' veel meer met onszelf te maken dan we willen toegeven!

Paarden zijn sociale wezens

Zij leven in kuddes en zijn zeer sociaal actief.

Op basis van die eigenschap bouwen we relaties met paarden (bijv. via spel).

Belangrijke opmerking is dat paarden minder gevoelig zijn voor dominantie en hiërarchie dan wel voor het relationele, de 'vriendschap' als je wil. Dit is waar 'bonding' op kan gebouwd worden en bijv. prachtig free-work uit kan groeien.

Paarden zijn heel emotioneel

Volgens Dr Jaak Panksepp (bekend als de 'rat tickler') zijn er 7 fundamentele emoties:

SEEKING, RAGE, FEAR, LUST, CARE, PANIC/GRIEF, and PLAY.

Zij zijn terug te vinden bij zowat alle zoogdieren (ook de mens) en zitten geworteld in diepe hersenstructuren zoals de Amygdala en de Hypothalamus.

Van alle zoogdieren hebben paarden de grootste amygdala (centrum in de hersenen verantwoordelijk voor 'FEAR' of angst). Dit maakt de amygdala als het ware de ‘gateway’ van al hun breinactiviteit.

Maar paarden kunnen voor de les gemotiveerd worden door het aanbieden veiligheid, comfort, voedsel en spel.

Paarden hebben een enorm geheugen

Het menselijk geheugen is vrij onbetrouwbaar! Wij zijn ons bewust van ‘tijd’ en kunnen ‘extrapoleren’. Ons geheugen werkt episodisch: alsof we een stukje film terug afspelen, daarbij (onbewust) delen wijzigen om daarna gewijzigd terug op te slagen.

Het paardengeheugen daarentegen is eerder contextueel en heel accuraat: zij herinneren zich heel goed “WAT” en dit is sterk gelinkt aan “WAAR”...

Toch kunnen associaties overschreven worden: geheugen zou blijvend zijn maar reacties kunnen gewijzigd worden. (zoals dmv ‘extinction’ en ‘cortical override‘).

Maar onderzoeker LeDoux vond dat dit niet gebeurt als het een ‘fear memory’ (angstherinnering) betreft!

De Leertheorie:

Niet-associatief leren (= geen nieuwe associaties gelegd)

De kracht van de associatie verandert: bij habituatie verdwijnt de (schrik)respons, bij sensitisatie wordt die versterkt.

Paarden geraken voortdurend gedesensitiseerd van voorheen beangstigende prikkels. Immers, moest een paard niet anders doen dan vluchten, dan was er geen tijd om te eten en te drinken en waren ze al lang uitgestorven.

Maar desensitisatie kan ook gestuurd worden via training, bijvoorbeeld door gebruik te maken van technieken als Response Prevention, Overshadowing, Counterconditioning, Stimulus Blending, Approach Conditioning, …

Associaties leggen tussen signaal en response via Klassieke of Operant Conditionering.

Paarden doen gewoon 'trial & error' bij het leggen van associaties. Dit is de absolute basis, om bijv. aan voedsel te komen (leuk) of om aversieve (niet-zo-leuke) stimuli te vermijden. De brumbees in Australië zijn ooit bij het blijven graven eerder bij geluk bij water uitgekomen. Nu is dat aangeleerd gedrag en zoeken ze ook op grotere diepte.

Verder gaan paarden heel ver om onaangename prikkels te vermijden. Ze vertonen hierbij ontsnappingsgedrag of vermijdingsgedrag.

Net zoals alle bereden dieren, worden paarden typisch getraind via negatieve bekrachtiging (NB) van de Operant Conditionering (of ‘wijken van druk’). Wilde dieren worden eerder getraind via positieve bekrachtiging (PB) of beloning.

Gezien paarden uit zijn om ongemakkelijke druk te vermijden, werkt NB ontzettend goed. Doch timing speelt een cruciale rol voor het falen of succes van de training.

Een voorbeeld:

Bij het aanbrengen van druk ('signal'), gaat een paard proberen die druk te doen verdwijnen ('Escape Behavior'). Het gaat aanvankelijk van alles proberen en pas bij de juiste reactie of 'reponse' nemen we die druk weg, waarbij we dan die 'response' bekrachtigen of belonen ('reinforcement'). Timing is van het grootste belang en al na enkele herhalingen gaat het paard leren hoe die druk te ontwijken en dit wordt dan een aangeleerd gedrag.

Dit proces is wat noemt 'negative reinforcement' van de 'Operant Conditioning'. Dit type van conditionering stelt het paard voor een keuze en hij neemt die vrijwillig.

Om de training te verfijnen, kunnen we dan gebruik maken van 'Avoidance Behavior': een paard gaat een bepaald gedrag vertonen, niet om aan druk te ontsnappen, maar om druk te vermijden: bijv. het paard vertrekt bij lichte kuitdruk, om zo een tikje van de zweep te vermijden.

Opbouw en timing zijn steeds cruciaal: te veel druk, het paard gooit zijn hoofd op en de ruiter lost. Welk is hier de associatie?

Bedenk hoeveel ongewenst gedrag met de juiste toepassing van deze kennis kan vermeden worden!


Extract uit 'Thinking Like a Horse' - Christa Lesté-Lasserre - Feb 5, 2017 - The Horse

Our sources agree that when taught correctly, with respect for their learning styles and capacities, horses can learn incredibly fast. An experienced trainer who understands associative and nonassociative learning can teach a horse a basic association (touch a ball to receive a carrot, for example) in minutes. And horses are likely to remember that lesson for their lifetimes, as several studies have shown.

That’s good news, but it’s also bad news. Because if someone’s made a training mistake along the way, that mistake can be hard to undo—and that’s usually what leads to the image of the “difficult” or even dangerous horse. We can unwittingly teach our horses bad associations, such as bucking and rearing, because of our poor timing or inaccurate understanding of how they learn.

“They’ll probably never forget that association, no matter what we do,” Booth says. “But we can teach them other associations to help change their behavior.”

10 principes van training van ESI (Equitation Science International)

Op wereldniveau hebben specialisten zich gebogen over wat essentieel is om paarden optimaal, volgens hun natuur en met het volle respect voor hun welzijn te trainen:

  1. respecteer het gedrag en de cognitieve vaardigheden van paarden

  2. pas de leertheorie correct toe

  3. train gemakkelijk-te-discrimineren signalen

  4. geef geleidelijk vorm aan de gewenste reacties en bewegingen (shaping)

  5. vraag 1 reactie per keer, met tijd tussen het volgende signaal

  6. train 1 en slechts 1 reactie per signaal

  7. zorg voor vergelijkbare reacties in de toekomst (consistency)

  8. zorg dat reacties geleidelijk uit zichzelf blijven duren (selfcarriage)

  9. vermijd vluchtreacties en zeker de vorming van ‘fear memories’

  10. zorg voor een minimum aan opwinding, voor een goede 'state of mind'